De nieuwe wet ‘Doorstroming Huurmarkt 2015’ treedt per 1 juli 2016 in werking. In eerste instantie lijkt het erop dat de mogelijkheid tot het aanbieden van tijdelijke huurcontracten en de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ worden verruimd. In de vorige blog heeft u kunnen lezen of de verruiming van de mogelijkheid tot het aanbieden van tijdelijke huurcontracten ook geldt voor woningcorporaties. In deze blog wordt aandacht besteed aan de verruimde opzeggingsgrond 'dringend eigen gebruik', die de zogeheten 'doelgroepcontracten' mogelijk maakt. De nieuwe wet ‘Doorstroming Huurmarkt 2015’ treedt per 1 juli 2016 in werking. In eerste instantie lijkt het erop dat de mogelijkheid tot het aanbieden van tijdelijke huurcontracten en de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ worden verruimd. In de vorige blog heeft u kunnen lezen of de verruiming van de mogelijkheid tot het aanbieden van tijdelijke huurcontracten ook geldt voor woningcorporaties. In deze blog wordt aandacht besteed aan de verruimde opzeggingsgrond 'dringend eigen gebruik', die de zogeheten 'doelgroepcontracten' mogelijk maakt.

Het huidige recht bepaalt dat beëindiging van de huurovereenkomst door opzegging alleen mogelijk is indien er sprake is van een in de wet genoemde opzeggingsgrond. Eén van die opzeggingsgronden is de grond 'dringend eigen gebruik'. Over het algemeen moet voor een succesvol beroep op deze grond aan drie voorwaarden zijn voldaan.

De eerste voorwaarde is dat het moet gaan om 'eigen gebruik'. De wet geeft een aantal uitzonderlijke gevallen die hieronder worden begrepen. Het gaat op grond van het huidige recht om: renovatie die zonder beëindiging van de huur niet mogelijk is, huisvesting van gehandicapten, huisvesting van ouderen in daartoe ingericht complexen en studentenhuisvesting. Per 1 juli 2016 komen hier een aantal uitzonderlijke gevallen, of beter gezegd 'doelgroepen', bij. De wetgever heeft in de nieuwe wet bepaald dat van 'eigen gebruik' ook sprake is in het geval van huisvesting van jongeren, promovendi en grote gezinnen. Deze uitbreiding geldt ook voor woningcorporaties. 

ad. huisvesting van jongeren en promovendi
Belangrijk is dat de huurovereenkomst uitdrukkelijk vermeldt dat de woonruimte bestemd is voor jongeren of promovendi en na beëindiging opnieuw aan jongeren of promovendi zal worden verhuurd. Onder 'jongeren' wordt verstaan een persoon die bij het aangaan van het contract een leeftijd heeft in de categorie van 18 tot 28 jaar oud. Aan jongeren kan een huurovereenkomst voor vijf jaar worden aangeboden, die bij het einde daarvan kan worden opgezegd. De termijn van vijf jaar kan met maximaal twee jaar worden verlengd. De promovendus moet op een schriftelijk verzoek van de verhuurder, die dat verzoek jaarlijks kan doen, binnen drie maanden een verklaring van de betreffende onderwijsinstelling overleggen waaruit de voorbereiding op zijn promotie blijkt. De huurovereenkomst kan worden opgezegd zodra de promovendus nalaat de voornoemde verklaring te overleggen en lijkt daarmee op het huidige campuscontract voor studenten. 

ad. huisvesting van grote gezinnen
Belangrijk is dat de huurovereenkomst uitdrukkelijk vermeldt dat de woonruimte bestemd is voor grote gezinnen en na beëindiging opnieuw aan een groot gezin zal worden verhuurd. Onder 'groot gezin' wordt verstaan een huishouden dat uit ten minste acht personen bestaat. De verhuurder kan jaarlijks schriftelijk aan zijn huurders een afschrift uit de basisregistratie personen vragen. Zodra er minder dan vijf personen op het adres staan ingeschreven, kan de huurovereenkomst worden opgezegd. 

De overige twee voorwaarden voor een succesvol beroep op de opzeggingsgrond 'dringend eigen gebruik' zijn dat het belang van de verhuurder zo dringend moet zijn dat van hem niet kan worden verwacht dat hij de huurovereenkomst voortzet en de huurder andere passende woonruimte kan verkrijgen. Het vereiste van de andere passende woonruimte geldt echter niet voor de doelgroepen: jongeren, studenten en promovendi. De wetgever meent dat voor deze doelgroepen duidelijk voorzienbaar is wanneer zij niet langer tot de doelgroep zullen behoren en de huurovereenkomst dus kan worden opgezegd. Zij worden daardoor geacht voldoende mogelijkheid te hebben om zelf te voorzien in vervolghuisvesting passend bij een nieuwe levensfase.