Dat het opslaan in het gehuurde van (niet-aangesloten) apparatuur voor hennepteelt ook tot ontbinding van de huurovereenkomst kan leiden, volgt uit een recente uitspraak van het Hof Den Bosch. In die zaak trof de politie de kweekbenodigdheden (géén planten) aan in de berging van het gehuurde, zoals 37 assimilatielampen, 48 armaturen, 15 transformatoren, 2 koolstoffilters een thermostaat en een schakelbord.
In de huurvoorwaarden van de corporatie was onder meer opgenomen dat in het gehuurde geen activiteiten mochten worden verricht die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. In artikel 11a van die wet zijn (sinds 1 maart 2015) ook handelingen ter voorbereiding van hennepteelt strafbaar gesteld.
De betreffende huurder gaf, onder verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad in een strafzaak, aan geen ‘criminele intentie’ (een vereiste voor strafbaarheid) te hebben gehad met de apparatuur. Hij beweerde de apparatuur slechts te hebben aangeschaft met het doel die door te verkopen.
Het Hof Den Bosch had hier geen boodschap aan en oordeelde dat het wel of niet hebben van een criminele intentie in deze (civiele) zaak niet van belang was.
Het hof oordeelde dat sprake was van een tekortkoming, omdat “het de huurder zonneklaar moet zijn geweest dat de corporatie met het bepaalde in de huurvoorwaarden heeft bedoeld dat zij niets tolereert aangaande het kweken van hennep”. Het hof oordeelde verder “dat dit niet alleen volgt uit de huurvoorwaarden, maar dat het een feit van algemene bekendheid is dat alle woningcorporaties al jarenlang een streng anti-hennepbeleid voeren, dat de huurder zich als goed huurder moet gedragen en dat hij om die reden had moeten realiseren dat de corporatie óók bedoelde dat zij geen hennep gerelateerde activiteiten toestaat in haar woningen en daarbij horende bergingen.” Dit oordeel van het hof houdt in dat, afhankelijk van de omstandigheden, in beginsel alle hennep gerelateerde activiteiten in een huurwoning tot ontbinding van de huurovereenkomst zou kunnen leiden.