Vanaf 1 januari 2023 staat lachgas op lijst II van de Opiumwet. Dat betekent dat het onder andere verboden wordt om lachgas binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te verkopen of te hebben.

Wat kan een verhuurder doen wanneer hij constateert dat een huurder lachgas aanwezig heeft in het gehuurde?

De aanwezigheid van lachgas in het gehuurde is in strijd met het ‘goed huurderschap’ (artikel 7:213 BW) en daarnaast staat in de meeste algemene huurvoorwaarden dat het de huurder verboden is drugs aanwezig te hebben in het gehuurde en/of in strijd te handelen met de Opiumwet en/of gevaarlijke stoffen aanwezig te hebben in het gehuurde. De aanwezigheid van lachgas levert dus een tekortkoming op in de nakoming van de huurovereenkomst.

Of de rechter de huurovereenkomst ontbindt wanneer de huurder lachgas aanwezig heeft gehad in het gehuurde, hangt af van de vraag of de tekortkoming  van voldoende gewicht is.

In dit kader is bijvoorbeeld relevant welke hoeveelheid lachgas in het gehuurde is aangetroffen, of sprake was van een gevaarlijke situatie, of overlast is ervaren door omwonenden en of het lachgas was bedoeld voor de verkoop. Aan de andere kant kunnen belangen van de huurder worden meegewogen. Bij woningcorporaties speelt verder nog mee het belang om bij te dragen aan de leefbaarheid in de buurt. Over het algemeen hanteren woningcorporaties een zerotolerancebeleid voor wat betreft de aanwezigheid van drugs in hun huurwoningen. Daaronder valt sinds 1 januari 2023 dus ook lachgas.

Vóór het landelijk verbod op lachgas zijn er al enkele uitspraken gedaan door rechters waarbij huurovereenkomsten zijn ontbonden vanwege een grote hoeveelheid lachgas in het gehuurde.[1] De jurisprudentie op dit gebied zal zich de komende tijd naar verwachting nog verder ontwikkelen.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor burgemeesters om een huurwoning te sluiten wanneer daarin lachgas wordt aangetroffen, net zoals die mogelijkheid bestaat bij andere overtredingen van de Opiumwet. Ook daarin verwachten wij de komende tijd ontwikkelingen te gaan zien. Aansluitend op zo’n sluiting bestaat voor de verhuurder de mogelijkheid de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden (zie artikel 7:231 lid 2 BW). Of de verhuurder terecht gebruik heeft gemaakt van die bevoegdheid is een vraagstuk dat regelmatig aan de rechter wordt voorgelegd. Ook hierover zal ongetwijfeld rechtspraak op gang gaan komen. We zullen u op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

Als in één van uw huurwoningen lachgas is aangetroffen en u wilt met ons sparren over de juridische mogelijkheden, dan kunt u contact met ons opnemen.


[1] Zie bijvoorbeeld Rechtbank Midden-Nederland 9 oktober 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4658 en rechtbank Gelderland 15 januari 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:281. Naar aanleiding van laatstgenoemde uitspraak hebben wij de blog geschreven: “De opslag van lachgas in huurwoningen.”

cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl