In de Gedragscode voor verhuurders staat hoe verhuurders om moeten gaan met situaties waarin een jongvolwassene wees (in de leeftijd van 18 tot en met 27 jaar) wordt in een huurwoning. De aanleiding voor het opstellen van de gedragscode waren de berichten over jongvolwassen wezen die na het overlijden van hun ouder(s) niet in de sociale huurwoning mochten blijven wonen. Woningcorporaties werd verweten dat het inhumaan zou zijn om deze jongvolwassenen uit huis te zetten. In de Gedragscode voor verhuurders staat hoe verhuurders om moeten gaan met situaties waarin een jongvolwassene wees (in de leeftijd van 18 tot en met 27 jaar) wordt in een huurwoning. De aanleiding voor het opstellen van de gedragscode waren de berichten over jongvolwassen wezen die na het overlijden van hun ouder(s) niet in de sociale huurwoning mochten blijven wonen. Woningcorporaties werd verweten dat het inhumaan zou zijn om deze jongvolwassenen uit huis te zetten.

De Gedragscode geldt zowel in de sociale als in de vrije sector, voor woningcorporaties en private verhuurders. De verhuursector heeft de afspraken in de gedragscode samen met de overheid vastgelegd.

De verhuurder moet zich aan een aantal regels houden.

De belangrijkste regels zijn:

● De jongvolwassen wees mag in de ouderlijke woning blijven wonen als die passend is, hetgeen betekent dat de woning bij de grootte van het huishouden van de jongvolwassen wees moet passen en de huurprijs moet betaald kunnen worden.

● Als de huurwoning te groot of te duur is, dan mag de jongvolwassene nog maximaal twee jaar in de ouderlijke woning blijven wonen. Woningcorporaties zijn dan verplicht om de huurprijs te verlagen als die te hoog is voor de jongvolwassene en moet die huurprijs vastleggen in een tijdelijk contract. Private verhuurders zijn niet verplicht om de huurprijs te verlagen.

● Als het tijdelijk contract afloopt, dan is de verhuurder gehouden een passende woning aan te bieden als die beschikbaar is. Voor die woning moet dan een huurcontract voor onbepaalde tijd worden aangeboden.

In de Gedragscode is opgenomen dat voor de uitvoering ervan de leeftijd van 27 jaar geen harde bovengrens is: “Wanneer een jongvolwassen wees net boven deze leeftijdsgrens ondersteuning nodig heeft, wordt van de verhuurder verwacht dat zij deze gedragscode ook op hen toepassen”.

In de op rechtspraak.nl gepubliceerde rechtspraak staat er slechts één uitspraak waarin de Gedragscode wordt genoemd. In een kort geding bij de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:1414) beriep de achterblijvende wees zich op de gedragscode, maar dit ging niet op: “r.o. 4.7……In de gedragscode is opgenomen dat indien de ouderlijke woning als passend wordt aangemerkt de verhuurder op de kortst mogelijke termijn voor deze woning een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd dient aan te bieden aan de wees. De gedragscode is echter slechts van toepassing op jongvolwassenen waarbij de bovengrens de leeftijd van 27 jaar wordt gehanteerd. [naam gedaagde] is thans 30 jaar oud en ten tijde van het overlijden van haar vader was zij 29 jaar oud, waardoor zij zich niet op de gedragscode kon beroepen”.

In de brief van de minister aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 27 926, nr. 361) staat dat de gedragscode en de aanpassing van de RTIV (Regeling Toegelaten Instellingen Verhuurders) waarin nu ook is opgenomen dat woningcorporaties tijdelijke contracten aan inwonende jongvolwassen wezen mag toewijzen, niet afdwingbaar is. De minister heeft in haar brief vermeld dat zij zeker wil stellen dat alle jongvolwassen wezen in de ouderlijke huurwoningen de gewenste bescherming kunnen genieten in de moeilijke periode na het overlijden van hun ouder(s) en nieuwe wetgeving aangekondigd die de mogelijkheid biedt om langer in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen, zonder dat de verhuurder daar mee hoeft in te stemmen. Deze wetgeving is er nog niet. Het zal zeker niet eenvoudig zijn om een passende oplossing te bieden voor het probleem van de achterblijvende jongvolwassen wezen omdat er rekening dient te worden gehouden met dwingend recht (artikel 7:268 BW) en de regels van de Woningwet inzake het passend toewijzen.

Mogelijk dat woningcorporaties (en private verhuurders) met de Gedragscode in het achterhoofd eerder dan in het verleden zullen overgaan tot het voortzetten van de huurovereenkomst met de achterblijvende jongvolwassen wees of het aanbieden van een tijdelijk contract. Daarbij is het voor woningcorporaties goed om te realiseren dat de gedragscode (en de aanpassing van de RTIV) niet afdwingbaar zijn.
cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl