Wanneer de politie met veel machtsvertoon de woning van een huurder binnenvalt, wordt in totaal 6,7 gram cocaïne gevonden. De drugs waren verdeeld over 17 losse verpakkingen (ponypacks) en zaten verborgen in de stofzuiger. Nadat de huurder weigert een ‘laatste kans overeenkomst’ te ondertekenen (waarmee hij verklaarde in de toekomst nooit meer drugs in welke hoeveelheid dan ook in de woning te zullen houden), start de verhuurder een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. In de algemene huurvoorwaarden was opgenomen dat de huurder in de woning geen activiteiten mocht verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn.
De rechtbank wijst de vordering van de verhuurder toe. De huurder gaat in hoger beroep en verweert zich door te stellen dat de cocaïne was bedoeld voor eigen gebruik en hij geen overlast heeft veroorzaakt.
Het hof stelt allereerst streng dat de huurder tekort is geschoten in de nakoming van zijn huurovereenkomst door het enkele bezit van de cocaïne. Het is hierbij volgens het hof niet eens relevant of de aangetroffen hoeveelheid drugs al dan niet een handelshoeveelheid is. De Opiumwet en de algemene huurvoorwaarden maken namelijk geen onderscheid tussen een hoeveelheid voor eigen gebruik en een handelshoeveelheid: elke hoeveelheid is verboden. Deze tekortkoming is in beginsel al voldoende om de huurovereenkomst te ontbinden, aldus het hof.
De stelling van de huurder dat hij geen daadwerkelijke overlast heeft veroorzaakt, wordt door het hof tegengesproken. Zij oordeelt dat het een feit van algemene bekendheid is dat het bezit en het gebruik van (hard)drugs kunnen leiden tot overlast en die overlast vervolgens kan leiden tot een gevoel van onveiligheid bij omwonenden en verloedering van de buurt. Het enkele feit dat de politie zich genoodzaakt heeft gezien de woning binnen te vallen, is al een vorm van overlast die in dit geval daadwerkelijk van invloed is geweest op het (on)veiligheidsgevoel van de buurtbewoners.
Het hof vindt het cocaïnebezit in de woning in dit geval voldoende om de huurovereenkomst te ontbinden. In die beoordeling woog overigens ook mee dat de huurder had geweigerd de ‘laatste kans overeenkomst’ te ondertekenen. Daarnaast konden de stellingen van de huurder dat hij al geruime tijd geen cocaïne meer had gebruikt en dat het verliezen van de woning grote gevolgen zou hebben, hem niet baten.
Kortom, wat het Haagse gerechtshof betreft mag een verhuurder die contractueel bedongen heeft dat een huurder geen harddrugs in zijn woning zal houden, de huurder houden aan die afspraak. De huurder die desondanks een ‘tweede kans overeenkomst’ krijgt aangeboden, doet er goed aan die kans te grijpen.