Een burgemeester kan onder meer op grond van artikel 174a Gemeentewet, ook wel de Wet Victoria genoemd, besluiten om een woning te sluiten voor een bepaalde termijn. Er moet dan sprake zijn van een ernstige verstoring van de openbare orde door de gedragingen van de huurder. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een huurder in de woning prostitutie bedrijft. Dit brengt immers aanloop van klanten met zich mee, waardoor de leefbaarheid kan worden aangetast. Een burgemeesterssluiting geeft de verhuurder de mogelijkheid de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, waardoor een einde komt aan de huurovereenkomst en de huurder na afloop van de sluiting in principe niet mag terugkeren naar de woning. Als de huurder niet berust in de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst moet de verhuurder bij de rechter vorderen dat de woning mag worden ontruimd na afloop van de sluiting.
Onlangs hadden wij een zaak over een huurster die in de woning prostitutie bedreef. Zij plaatste advertenties op verschillende sekssites waarin zij zichzelf aanbood. Zij beschikte niet over een vergunning van de gemeente om prostitutie te bedrijven in de woning. Hiervoor had zij al een keer een waarschuwing ontvangen, maar desondanks stopte zij er niet mee. De zedenpolitie heeft vervolgens controles uitgevoerd waarmee de prostitutie kon worden aangetoond. Op grond hiervan is de burgemeester overgegaan tot het sluiten van de woning voor een periode van 3 maanden. De verhuurder (een woningcorporatie) heeft vervolgens de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, maar de huurster was het daar niet mee eens. De zaak is in kort geding voor de rechter gebracht en op 11 maart 2019 is door de rechter geoordeeld dat de verhuurder mocht overgaan tot het buitengerechtelijk ontbinden van de huurovereenkomst. De gevorderde ontruiming van de woning is daarom toegewezen. De rechter oordeelde onder meer dat het een feit van algemene bekendheid is dat de leefbaarheid in en om het woningbezit in het geding is wanneer de burgemeester overgaat tot sluiting van een woning in verband met het exploiteren van een onvergunde seksinrichting. De verhuurder is gehouden te voorkomen dat de leefbaarheid in de buurt afbreuk wordt gedaan door een van haar huurders, in het bijzonder door de huurrelatie met de bewoner van een op last van de burgemeester gesloten pand zo spoedig mogelijk te beëindigen. Het woonbelang van de huurder en de door haar aangevoerde persoonlijke omstandigheden wegen hier niet tegenop, aldus de rechter.