In een flatgebouw wordt het afval afgevoerd door gebruik te maken van een stortkoker. Op iedere etage in de flat kan het afval via een luik in de stortkoker worden gedeponeerd. Het afval belandt in vuilcontainers en die vuilcontainers worden vervolgens door de huismeester naar buiten gebracht als het vuil wordt opgehaald. In die stortkoker is asbesthoudend materiaal verwerkt. Beschadiging van de stortkoker is vanwege het feit dat huurders ook weleens grof vuil erdoorheen gooien in plaats van huisafval reëel. Bovendien dient de huismeester de stortkoker te ontstoppen op het moment dat afval de koker verstopt. Ook dan is er een reële kans dat asbestvezels vrijkomen. Uit de asbestinventarisatie volgt bovendien dat de verhuurder aanvullende maatregelen zal moeten nemen om het risico van het vrijkomen van asbestvezels te voorkomen. De verhuurder wil daarom de stortkoker afsluiten en de huurders kunnen dan voortaan hun afval op korte afstand van de entree van de flat in ondergrondse containers deponeren.
Eén van de huurders in de flat maakt hiertegen bezwaar en stelt dat het een verandering van het gehuurde betreft waarvoor toestemming door de huurder gegeven moet worden. De huurder vindt het daarnaast zeer belastend dat hij voor het wegbrengen van zijn vuilnis in alle weersomstandigheden naar buiten moet. Om hieraan tegemoet te komen heeft de verhuurder voorgesteld dat zij een beroep mogen doen op de huismeester als de huurders niet in staat zijn hun afval zelf naar de container te brengen. De huurder neemt daar geen genoegen mee en vordert vervolgens bij de kantonrechter dat de verhuurder de stortkoker open dient te houden.
De rechter stelt ten eerste vast dat de aanwezigheid van het asbesthoudende materiaal in de stortkoker een gebrek is, aangezien door beschadiging asbest vrij kan komen. De verhuurder dient dit gebrek te verhelpen, waarbij zij kort gezegd 2 opties heeft: het saneren van de stortkoker of afsluiting van de stortkoker. Het saneren van de stortkoker brengt hoge kosten met zich mee en bovendien wordt op de sanering slechts een garantie van 5 jaar verstrekt. Naar de mening van de rechter mag de verhuurder bij haar keuze rekening houden met de kosten die aan de verschillende opties zijn verbonden. Gezien de gevaarzetting is sprake van dringende werkzaamheden en niet van renovatiewerkzaamheden waarvoor de huurders toestemming moeten verlenen. Voor het geval het geen dringende werkzaamheden zijn, oordeelt de rechter dat het belang van de verhuurder prevaleert. De gebruiksmogelijkheden van het gehuurde worden door het afsluiten van de stortkoker niet wezenlijk verandert. Bovendien wil de verhuurder het gevaar van het vrijkomen van asbest met deze maatregel voorkomen en is het afsluiten de goedkoopste optie. Het gebruik maken van ondergrondse vuilcontainers sluit bovendien aan bij het beleid van de gemeente. Het voordeel is ook dat de huidige containerruimte kan worden verbouwd naar een stalling voor scootmobiels. Tot slot geeft de rechter aan dat hij van oordeel is dat het belang van de huurder gering is.
Kortom: in dit geval mocht de verhuurder overgaan tot het sluiten van de stortkoker.